SOMS LANDEN DE WOLKEN
(ZACHTJES OP IEMANDS HOOFD)
Ellen Schroven en Palmer Nuyttens
We staan langs elkaar in zijn atelier en kijken naar het Schilderij van een Spanjaard: een grote potloodtekening met daarop één zwarte verfstreek, die in een lange lijn naar beneden drupt. Palmer had zich laten verrassen door de zwaartekracht en had de tekening nadien onaangeroerd langs zijn tekentafel laten hangen. Hij had ze aanvankelijk als onaf beschouwd, maar de tijd had daar verandering in gebracht. Het is een donker werk. Atypisch ook, want het zijn vooral de lichtheid en de vrolijkheid die zo kenmerkend zijn voor zijn tekeningen.
Enige tijd voor ik Palmer ontmoette, kreeg ik een van zijn werken in bruikleen van een vriendin. Ze vertrok voor een jaar naar het buitenland en stelde voor dat ik het werk zo lang bij mij thuis zou bewaren. Het kreeg een centrale plek in de eetkamer. Palmer had mensen en bloemen getekend, in felle kleuren. Bovenaan het blad zweefden drie wolken, verlicht door een stralende zon. Het was echter pas na enkele weken dat ik een vierde wolkje opmerkte. Het was geland op het hoofd van een man en had zich daar genesteld in de vorm van een kapsel. Ik vroeg me af of Palmer het zo had bedoeld, of dat de zwaartekracht de wolk – stiekem en zonder dat hij er acht op sloeg – naar beneden had getrokken, net zoals ze dat met de zwarte verf had gedaan.
Het had me moeite gekost om na een jaar weer afscheid te nemen van de man met de verdwaalde wolk op zijn hoofd, die ’s ochtends vaak voor vrolijkheid had gezorgd aan de ontbijttafel. Voor zijn vertrek had hij me nog de weg gewezen naar Studio Borgerstein, waar ik enige tijd later het atelier bezocht van de man die hem in het leven had geroepen.
Ik trof er kleurrijke motieven uit alle windrichtingen en tijdvakken, variavormen op pootjes, een jongen met een maangezicht, de paus in een jeanspak, een man die het getal vier in zijn baard had verstopt, en een indrukwekkende stoet van tientallen figuren waaronder stond geschreven: ‘allemaal mensen zoals jij en ik’. Ik voelde mij er thuis en vroeg Palmer of ik een tijdje mocht blijven. Dat vond hij goed. Samen probeerden we de maan te vermenigvuldigen en lieten we indianenmatrozen zweven boven een zwarte golf in de Atlantische Oceaan. Af en toe klonk er muziek van Demis Roussos, maar meestal was het stil.
Toen Palmer zag dat ik begon te schrijven in een taal die niet bestond, tekende hij twee mensen die haar spraken. Aandachtig keken we naar de dialoog die ze voerden, naar de woorden die boven hun hoofden zweefden. We waren vastberaden te achterhalen wat ze elkaar te vertellen hadden en probeerden het vreemde geschrift te ontcijferen. Tevergeefs.
Maar we hadden ons vergist, zo bleek achteraf. Het waren helemaal geen tekens uit een onbegrijpelijke taal. Het was geen neerslag van een gesprek. Het was gewoon de regen. En die valt niet te vertalen, zonder bedoeling, uit de lucht.
Soms landen de wolken (zachtjes op iemands hoofd)
werd mede mogelijk gemaakt door de steun van Arts in Society Award.
RESIDENTIE
Ellen Schroven
Tijdens de eerste weken van mijn residentie sprak ik met de kunstenaars over wat ze maakten en grasduinde ik in het archief om te zien welke weg ze de voorbije jaren hadden afgelegd. Toen ik na enkele weken zelf tekeningen begon te maken in het atelier, merkte ik dat de nieuwsgierigheid wederzijds was. De kunstenaars vroegen mij waarom ik tekende, hoe het mogelijk was dat ik niet wist wat ik zou tekenen alvorens ik begon, waarom ik steeds muziek opzette zodra ik een potlood vast had en of de lettertekens die ik op mijn blad kribbelde bedoeld waren leesbaar te zijn. Vragen waar ik niet meteen een antwoord op had, maar die leidden tot boeiende gesprekken, die we uiteindelijk zwijgend verderzetten op papier.
Palmer Nuyttens
Wytze Hingst
Ellen Schroven en Wytze Hingst
Ellen Schroven en Sonny Perez